‘Is het anders om op te groeien met een broertje dat gehandicapt is?’, was een vraag die ik vaak kreeg als ik iemand vertelde over mijn broertje. Mijn broertje, Marijn, kennen jullie inmiddels en van mij hebben jullie ook wel eens gehoord: ik ben Esmee, de grote zus van Marijn. Ik heb Marijn vanaf baby zien opgroeien en voor mij is dit normaal.
Ja, Marijn is anders dan de doorsnee Nederlandse persoon, maar zodra je dat gewend bent is er niks ‘anders’ aan. De vraag of het anders was vond ik dan ook best een beetje gek. Wat ze er waarschijnlijk mee bedoelden is of ik het moeilijk vond of dat ik liever een ‘normaal’ broertje had gehad. Maar die laatste vraag is natuurlijk best gedurfd om te stellen.
Ik zal jullie geruststellen: ik had nooit een ander broertje gewild. Marijn is mijn lieve kleine broertje (helaas wel groter dan ik) en die wil ik niet inruilen.
Ja, we hebben meer complicaties en lopen vaker tegen dingen aan. Maar dat maakt mijn broertje niet minder lief. Ik denk dat een ‘normaal’ broertje best saai is, afgezien van de ruzies die we dan kunnen maken. Met Marijn maak je tenminste wat mee. Zo mochten we ooit als VIP naar Walibi en mochten we mee in een vliegtuig op hoogvliegersdag. Uiteindelijk mocht ik ook zelf het vliegtuig besturen. Dat soort dingen doe je niet snel als je een ‘normaal’ gezin bent.
Ruzie
Natuurlijk denk ik er wel eens over na: wat nu als mijn broertje normaal zou zijn? Ik kan me daarbij eigenlijk vrij weinig voorstellen, behalve ruzie maken en rustige ochtenden. Ruzie is iets wat ik als kind zijnde nooit heb gekend (wel met mijn ouders, haha…)
Dat Marijn gehandicapt is betekent niet dat we geen normale dingen doen. Sterker nog, met Marijn kan je niet een hele dag thuis zitten, dus gaan we altijd wel ergens heen. Verder vindt Marijn het maken van selfies bijvoorbeeld geweldig en daar kan hij heel hard om lachen.
Kortom, met Marijn heb je altijd wat te doen, hij is altijd wel in voor een rondje verstoppertje of een wandeling met de hond. Ideaal voor een persoon als ik, die nooit echt stil kan zitten.
Studie
Ik ben sinds een jaar hard aan de bak bij mijn nieuwe studie en sinds januari woon ik ook op kamers. Hierdoor zie ik Marijn heel weinig en vaak als ik hem zie ben ik moe, omdat ik dan net uit werk of school kom. Dan heb ik ook weinig zin om met hem te spelen en dat vind ik best lastig, aangezien hij het principe ‘nu even niet’ niet begrijpt. Hij wil dan bijvoorbeeld met mij op de trampoline, hij blijft me dan de hele tijd aankijken en probeert met gebaren duidelijk te maken wat hij wil. Als ik dan nee zeg, wordt hij boos omdat hij zijn zin niet krijgt. Dat is ook zeker niet mijn bedoeling. Vaak vragen mijn ouders of ik dan toch vijf minuutjes met hem wil spelen, ook al heb ik er geen zin in. Dat voorkomt dat hij heel erg boos wordt en voor mijn ouders niet te houden is. Of ze vragen of ik naar boven wil gaan, zodat ik uit het zicht ben van Marijn. Dit zijn dingen waar je als grote zus wel rekening mee moet houden, hij wil aandacht en niet alleen van papa en mama.